|
Mijn levensloop
Ik ben geboren op 24 maart 1959 in Leiden. Ik was het eerste kind van mijn
vader en moeder. Zij waren 29 en 28 jaar oud toen. Mijn vader werkte toen als
elektrotechnicus
bij
Van der Heem, in Den Haag (later Philips, daarna Holland Signaal), mijn moeder
was weliswaar coupeuse maar werkte
niet. In die tijd deden getrouwde vrouwen dat niet.
Na een jaar op het bovenhuis aan de Sitterlaan verhuisden we in 1960 naar een gloednieuwe flat
in de Valeriusstraat, een straat in de nieuwbouwwijk Zuid West. We woonden
2 hoog in een 4 kamerwoning met balkon op het westen en het oosten. Een ruim
en licht trapportaal en een aparte berging.
Mijn kleuterschool was
Pinkeltje,
aan het eind van de Valeriusstraat, het is helaas gesloopt.
Mijn lagere school, de Hammerskjöldschool stond er achter en
die staat er nog wel. Het was allemaal nog geen vijf minuten lopen van huis.
Toen ik drie was werd Erick, mijn broer geboren, en vlak voor mijn zevende
verjaardag in 1965 werd mijn zus Kitty geboren.
In de flat, en het portiek ernaast woonden ook mijn vriendjes. Hans Kramp,
Geert-Jan Lustig, Hans Linschoten, Marco Klerks en enkele portieken verder
Hans Krak.
Mijn schoolresultaten waren aanvankelijk niet slecht maar gaandeweg werden de
resultaten minder. Aardrijkskunde en geschiedenis waren mijn topvakken maar
het rekenen en taal ging zo slecht dat ik in de vierde klas moest blijven
zitten. Blijkbaar was er meer aan de hand want ik ging naar een andere school.
De latere Apolloschool. Deze zat één jaar in de Berlagestraat en het jaar daarop
kregen we een nieuw gebouw aan het Strausspad. Ik moest nu altijd ongeveer 10
minuten met de fiets. De jaren op de Apolloschool behoorden, in tegenstelling
tot die op de Hammerskjöldschool tot de mooiste van mijn leven.
In 1972 ging ik naar de brugklas op de dependance van de Rembrandt
Scholengemeenschap. Daar deed ik nog twee HAVO klassen, en daarna aan de
Burggravenlaan, op het hoofdgebouw de laatste drie jaar van de HAVO. De
examenklas deed ik twee keer, en dat laatste jaar was heel gezellig.
Ruim een jaar zat ik aan de overkant van de straat op school, daarna verhuisde
we exact naar de andere kant van de stad. Een nieuwbouw eengezinswoning aan de
Essenrode in de Merenwijk. Mijn ouders wonen er nog steeds.
In het najaar van 1975 kwam ik in contact met de Leidse mensen van de
Socialistische Partij en vanaf dat moment was ik zeer regelmatig actief in
de SP.
In 1978 ging ik naar de Rijkspedagogische Academie, Rijksopleiding voor
onderwijzer. De echte naam van wat in feite de kweekschool was. Deze PA stond
in Den Haag aan de Diamanthorst. Ik deed er vier jaar over. De leerkracht waar
ik aan het eind van het tweede jaar stage liep, had zonder mijn medeweten aan
de school doorgegeven dat het niet voldoende was.
Ik sloot de PA met succes af maar het was niet de tijd om in het onderwijs te
gaan. Er was nauwelijks werk en ik had ook niet het idee dat het voor de klas
staan een succes zou worden.
Inmiddels was ik op mezelf gaan wonen in het huis waar mijn opa op de eerste
etage woonde; en waar hij bijna veertig jaar een winkel had gehad. Het huis
stond aan de Hogewoerd in het centrum van Leiden. Na bijna anderhalf jaar
alleen gewoond te hebben kwam Monica bij mij wonen en in 1984 verhuisden we
naar de Beethovenlaan.
Tijdens de PA naam ik een bijbaantje van een klasgenoot over; op zaterdag,
woensdagmiddag en in vakanties werkte hij op de
speeltuin Vogelenwijk. Een
klein vrij gesloten wijkje aan de noordwest kant van Leiden. Het was voor mij
het begin van een heel nieuw sociaal leven.
Na de Pedagogische Academie begon ik met een studie Pedagogiek aan de
Rijks
Universiteit van Leiden.
Na de propedeuse waar ik bijna twee jaar overdeed begon ik met de studierichting
Wijsgerige en Historische Pedagogiek. Een studierichting met weinig studenten,
een kleine vakgroep en veel zelfstandigheid. Heel veel tijd bracht ik met
vrienden door in de Universiteitsbibliotheek.
In 1987 studeerde ik af, met een scriptie over morele ontwikkeling en
autoritarisme en etnocentrisme.
Daarna volgde jaren van werk zoeken en kleinere baantjes. Ik had ook het
speeltuinwerk opgegeven en werkte als freelance onderzoeker een aantal keren
voor het een instituut dat zich met beroepsleidingen bezighield (PCBB en CIBB).
Daarnaast was ik invalkracht voor het Leidse basisonderwijs en deed wat klussen
op het landelijk hoofdkantoor van de SP in Rotterdam.
In 1990 kochten we een huis - een premie-A koopwoning - in de nieuwbouwwijk
Stevenshof, vlak erna werd ik gekozen als gemeenteraadslid van de SP (ik stond
op de tweede plaats) en nog géén jaar later kreeg ik een vaste baan op het
hoofdkantoor van de SP in Rotterdam.
Op 25 februari 1994 werd onze zoon Casper geboren. Het was in het staartje
van de verkiezingscampagne; Monica had nog hoogzwanger campagne met me gevoerd.
En zonder dat ik er zelf bij was werd ik voor de tweede maal gekozen tot lid
van de gemeenteraad in Leiden. Vlak erna brak de SP landelijk door met twee
zetels in de Tweede Kamer. Met de gemeenteraadsverkiezingen in 1998 stopte
ik met het gemeenteraadswerk en de Leidse politiek.
De wijkvereniging in de Stevenshof vroeg mij na het raadswerk voorzitter
te worden van de Wijkraad
en bijna zeven jaar was ik in de wijk actief dit
nam veel minder tijd in beslag dan het gemeenteraadswerk waardoor er, ondanks
nog twee andere besturen (Reizigers Advies Raad en Spelotheek) meer tijd voor
Casper overbleef.
Een bijna blinde vlek in mijn leven was de actieve sportbeoefening. Afgezien
van een tweetal seizoenen badminton, zwemles, veel tafeltennissen op de
speeltuin en fietsen deed ik niets. Maar nadat ik in 2002 begon met twee maal
per week fitness kwam het zelfs tot hardlopen. Begin 2005 liep ik de tien
kilometer binnen het uur en werd ik lid van atletiekvereniging
Voorschoten 97.
Het was het begin van een hele nieuwe, gezellige en sportieve periode met de
trainingen van Ed Zijl.
In 2006 liep ik zelfs mijn eerste halve marathon
net niet binnen twee uur.
Op werk word ik begin 2007 in de
Ondernemingsraad
gekozen. We gaan enthousiast aan de slag. Door de SP–afdeling Leiden
word ik gevraagd opnieuw voorzitter te worden. De afdeling bevindt zich door
collegedeelname in een geheel nieuwe situatie en een ouwe–rot kan men
wel gebruiken. Maar het duurt niet lang. Nadat de andere partijen bezwijken
voor druk van de provincie besluiten we onze wethouders uit het college te halen.
Eind 2008 besluit ik een andere baan te gaan zoeken. Ik wil mijn handen vrij en
stop daarom met de Ondernemingsraad en de lokale politiek.
In september 2010 kom ik bij de de Dierenbescherming.
Lang duurt dat niet. In het najaar van 2011 ga ik,
na eeb aantal maanden invalwerk in het basisonderwijs, aan de slag bij het
Nationaal Epilepsiefonds in Houten, als
medewerker database.
|
|